Home

Financiële begroting

Conclusie financiële positie

Conform artikel 189 van de Gemeentewet moet u erop toezien dat de begroting reëel en structureel in evenwicht (sluitend) is. Wij zijn verplicht u een reële en structureel sluitende begroting 2026 en een meerjarenraming 2027-2029 ter vaststelling aan te bieden.
Dit is de vierde begroting binnen deze raadsperiode. Een raadsperiode, waaraan nog steeds de uitvoering van een stevige ambitie gekoppeld is. Een solide financiële positie is niet alleen noodzakelijk om onze ambities nu en in de toekomst waar te blijven maken, maar is zeker ook cruciaal voor de zelfstandigheid van onze gemeente.

Een reëel en structureel sluitende begroting en meerjarenraming

Wij staan voor het aanbieden van een begroting die reëel structureel in evenwicht is. Met de nu aangeboden begroting 2026 en de meerjarenraming 2027-2029 gaan we verder met het gehanteerde uitgangspunt dat zowel de begroting als het laatste jaar van de meerjarenraming structureel en reëel sluitend zijn. Er is aangesloten bij de (minimale) norm voor (normaal) repressief toezicht op grond van het Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader van de provinciale toezichthouders. Dit betekent dat de begroting structureel en reëel in evenwicht moet zijn. Als de begroting niet structureel en reëel in evenwicht is, dan moet aannemelijk zijn dat dit evenwicht uiterlijk in het laatste jaar van de meerjarenraming tot stand is gebracht.

De financiële positie 2026 tot en met 2029 inclusief incidentele lasten en baten
De u aangeboden begroting 2026 en meerjarenraming 2027-2029 laat u, op basis van structurele en incidentele lasten en baten, een financiële positie zien waarin voor de jaren 2026 tot en met 2028 sprake is van begrotingstekorten. Het jaar 2029 laat een begrotingsoverschot zien.
Het jaar 2026 sluit met een tekort van afgerond € 1.075.000, het jaar 2027 met een tekort van € 286.000, het jaar 2028 met een tekort van € 482.000 en het jaar 2029 met een overschot van € 606.000.

De financiële positie 2026 tot en met 2029 exclusief incidentele lasten en baten
Halen wij nu alle incidentele lasten en baten uit onze financiële positie - een vereiste vanuit de BBV - dan is er voor het jaar 2026 sprake van een sluitende financiële positie met een structureel begrotingsoverschot van € 91.000  (zonder incidentele lasten en baten). Voor het jaar 2027 is er sprake van een structureel begrotingsoverschot van € 54.000 (zonder incidentele lasten en baten). 2028 sluit met een structureel begrotingstekort van € 447.000 (zonder incidentele lasten en baten). Het jaar 2029 sluit met een structureel begrotingsoverschot van € 606.000 (zonder incidentele lasten en baten).

De begroting 2026 en meerjarenraming 2027-2029 is voor de begrotingsjaren 2026, 2027 en 2029 reëel en structureel sluitend. Het begrotingsjaar 2028 van deze begroting en meerjarenraming is niet reëel en structureel sluitend.

De weerstandsratio geeft voor het jaar 2026 een stand van 2,3 aan, de kwalificatie 'uitstekend'. De weerstandsratio daalt in de jaren daarna naar 1,9 in 2029, eveneens de kwalificatie 'uitstekend'.
Bij de bovengenoemde weerstandsratio is er vanuit gegaan dat de geraamde begrotingstekorten voor de jaren tot en met 2028 ten laste komen van ons weerstandsvermogen. Hiermee sluiten de jaren 2026 tot en met 2028 op nul.

Bij het vaststellen van de Kadernota 2025-2028 is door u opdracht gegeven tot een ombuigingentraject dat bij de Kadernota 2026-2029 zicht moest bieden op een pakket aan maatregelen om de financiële positie vanaf 2026 structureel in evenwicht te brengen.

Gelet op de uitkomsten van het ingezette ombuigingentraject is onze financiële positie omgeslagen van een financiële positie met jaarlijks forse tekorten naar een financiële positie die groeit naar een reëel en structureel sluitende begroting en meerjarenraming.

De omvang van de bezuinigingen en heroverwegingen zijn gebaseerd op inschattingen en kunnen in de praktijk anders uitvallen; ook in de snelheid waarmee maatregelen effect sorteren schuilt een risico. Voor besparingsverliezen voor het realiseren van opgenomen ombuigingen en heroverwegingen hebben wij vanaf 2026 een risico-inschatting van 1 miljoen euro opgenomen in de risicoparagraaf.

In deze begroting en meerjarenraming zijn de financiële effecten van de septembercirculaire 2025 niet meegenomen. De uitkomsten hiervan melden wij u via een afzonderlijke raadsinformatiebrief.

Deze pagina is gebouwd op 10/03/2025 11:13:17 met de export van 10/03/2025 11:10:20