Home

Financiële begroting

Uitgangspunten en kaders die gehanteerd worden bij ramingen

Uitgangspunten en kaders die gehanteerd worden bij ramingen

Gemeente Neder-Betuwe voert voor de komende jaren een strikt begrotingsbeleid. Aanvullend op geldende wet- en regelgeving in onder meer de Gemeentewet, het Besluit Begroting en Verantwoording en onze Financiële verordening art. 212, gaan wij hierbij uit van onderstaande uitgangspunten. Deze zijn leidend voor ons inhoudelijke en financiële beleid en de uitvoering in de komende jaren.

  1. Coalitieakkoord 2022-2026: 'Zorgzaam – Duurzaam – Koersvast!’

Als uitvloeisel van de gemeenteraadsverkiezingen is een coalitieakkoord opgesteld. Dit akkoord vormt de leidraad voor het gemeentelijk beleid voor de komende jaren (eerste W-vraag per Ambitie).

  1. Integrale afweging

De raad weegt nieuw beleid tegen elkaar en tegen de beschikbare financiële beleidsruimte af bij de besluitvorming over de begroting in het najaar. Deze begroting biedt inzicht in de ontwikkeling van de financiële beleidsruimte en in voorgesteld nieuw beleid.

  1. Bestaand beleid

Bij het opstellen van de begroting gaan we uit van het bestaande beleid. Bestaand beleid gaat over de (financieel) beleidsmatige situatie tot en met uw besluitvorming in de raadsvergadering van juli 2025.

  1. Nieuw beleid

Een uitzondering op het voorgaande punt betreft nieuwe ontwikkelingen waarover u bij de behandeling van de begroting besluit. Het kan bijvoorbeeld gaan om voorstellen voor nieuw beleid, ombuigingen en heroverwegingen en dekkingsvoorstellen. De inpassing van eventueel nieuw beleid, nieuwe ontwikkelingen, ombuigingen en heroverwegingen en dekkingsmiddelen vindt plaats in de begroting onder het hoofdstuk 'Nieuw beleid, ontwikkelingen, ambities en Ombuigingen en heroverwegingen'. Definitieve besluitvorming over het 'Nieuw beleid, ontwikkelingen, ambities en Ombuigingen heroverwegingen’ gebeurt bij de begrotingsbehandeling in het najaar.
Bij vaststelling van bestuursrapportages en jaarstukken vindt geen besluitvorming plaats over het uitvoeren van nieuw beleid. Nieuw beleid of beleidsintensiveringen na de kadernota verwerken we alleen op basis van een afzonderlijk raadsbesluit in de begroting. Hiermee gaan we terughoudend om.

  1. Nieuw beleid na begrotingsbehandeling

Als de raad besluit bij een voorstel extra middelen beschikbaar te stellen op een ander moment dan bij de genoemde integrale afweging, dan dient er een solide dekking te zijn. Tenzij er sprake is van externe dekking, moet in het voorstel staan welke adequate dekking er is. Een mogelijkheid hierbij is ‘oud voor nieuw’ ofwel oud beleid schrappen voor nieuw beleid. Een beroep op een verwacht positief begrotingsoverschot of een waarschijnlijk rekeningsaldo is in principe geen adequate dekking.

  1. Behoedzame en reële ramingen

Bij het begroten (budgetteren) gaan we uit van behoedzame en reële ramingen. De raming van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds voor een begrotingsjaar baseren wij op de meicirculaire van het voorafgaande jaar. Tussentijdse mutaties in de hoogte van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds verrekenen wij incidenteel met het begrotingssaldo. Bijstelling van specifieke, incidentele geldstromen van rijk of provincie verrekenen wij direct met de specifieke, incidentele uitgaven die hiertegenover staan.

  1. Structureel en reëel sluitende begroting

Voor de begroting 2026 en de meerjarenraming 2027-2029 hanteren wij het uitgangspunt dat zowel de begroting als het laatste jaar van de meerjarenraming structureel en reëel sluitend moet zijn. Wij sluiten hiermee aan bij de (minimale) norm voor (normaal) repressief toezicht op grond van het Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader van de provinciale toezichthouders. Dit betekent dat de begroting structureel en reëel in evenwicht moet zijn. Als de begroting niet structureel en reëel in evenwicht is, dan moet aannemelijk zijn dat dit evenwicht uiterlijk in het laatste jaar van de meerjarenraming tot stand komt.

  1. Structurele uitgaven betekenen structurele dekking

Tegenover structurele lasten staan structurele baten. Tegenover structurele lasten kunnen geen incidentele baten of incidentele meevallers staan. Uit het budget voor onvoorziene uitgaven doen wij geen structurele uitgaven.

  1. Weerstandscapaciteit inzetten ten gunste van realisatie van ambities.

Binnen het financieel beleid bestaat de mogelijkheid om de weerstandscapaciteit in te zetten voor het realiseren van grote ambitieprojecten. Hiervoor gelden de volgende afspraken:

  • De weerstandsratio mag niet onder de 1 komen.
  • Voor grote ambitieprojecten brengen we de lasten (exploitatielasten en kapitaallasten) in beeld.
  • Ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten kan een bestemmingsreserve gevormd worden.
  • Om het risico te vermijden van het wegvallen van de dekking - door op termijn het uitputten van de bestemmingsreserve - moet vroegtijdig (bij een kadernota) de nodige vervangingsinvesteringen in beeld gebracht zijn waar dekking vanuit een bestemmingsreserve tegenover staat.
  • Daarnaast is het noodzakelijk onze weerstandscapaciteit goed te monitoren zodat we de gestelde kaders van het risicomanagement nakomen.
  1. Weerstandscapaciteit inzetten ten gunste van een sluitende begroting of meerjarenraming

Onttrekkingen aan reserves zijn in beginsel incidenteel van aard. Vanaf 2024 mogen gemeenten hun algemene reserve onder voorwaarden echter (gedeeltelijk) inzetten ter dekking van een structureel tekort in de begroting of meerjarenraming. Omdat dit feitelijk dekking betekent van een structureel tekort vanuit incidentele middelen, maken we van deze mogelijkheid vooralsnog geen gebruik. Afhankelijk van de ontwikkeling van de financiële positie, de algemene reserve en de risico’s, is het mogelijk dat we hierin op enig moment een andere afweging maken.

  1. Aantal inwoners

Als uitgangspunt bij het samenstellen van de begroting 2026 en de meerjarenraming 2027-2029 is het aantal inwoners genomen op peildatum 1 januari 2025. Op die datum telde Neder-Betuwe 25.781 inwoners.

  1. Prijspeil (inflatiepercentage)

De budgetten in de begroting ramen we op basis van constante prijzen. De uitkeringen uit het Gemeentefonds ramen we op basis van lopende prijzen. Om aansluiting te houden met de verwachte prijsontwikkeling ramen we centraal een stelpost prijscompensatie.
De meicirculaire 2025 geeft de kaders aan voor de verwachte prijsstijging voor het jaar 2026. De afspraak die wij met uw raad hebben gemaakt is, dat wij voor de prijsstijging jaarlijks een stelpost prijsstijging opnemen met het percentage dat de meicirculaire voor het volgende jaar aangeeft.
In de meicirculaire zijn met de algemene uitkering uit het Gemeentefonds middelen beschikbaar gesteld. De meicirculaire 2025 geeft een verwacht prijsstijgingspercentage van 2,1% voor 2026 aan. Wij passen de bestaande stelpost prijsstijgingen hierop aan. In de meerjarenraming 2027-2029 houden we voor de jaren 2027 tot en met 2029 rekening met verwachte prijsstijgingen van jaarlijks 2%.

  1. Personeelslasten

De formatie 2026 is geraamd op basis van de formatie 2025. De huidige cao heeft een looptijd van 1 januari 2024 tot 1 april 2025. De financiële effecten van deze cao zijn verwerkt in de eerste bestuursrapportage 2024/2025. De nieuwe cao heeft een looptijd van 2 jaar, van 1 april 2025 tot en met 31 maart 2027, met een loonafspraak: gemiddelde stijging van 7,64%.
In de meicirculaire zijn hiervoor met de algemene uitkering uit het Gemeentefonds middelen beschikbaar gesteld. De meicirculaire 2025 geeft de kaders aan voor de verwachte loonstijging voor het jaar 2026. De meicirculaire 2025 geeft een verwacht prijsstijgingspercentage van 2,0% aan voor 2026. Wij passen de bestaande stelpost loonstijgingen hierop aan. In de meerjarenraming 2027-2029 is voor de jaren 2027 tot en met 2029 rekening gehouden met verwachte loonstijgingen van jaarlijks 2%.

  1. Investeringsbudgetten en vrijval van investeringsbudgetten

In de Financiële Verordening Neder-Betuwe 2023 (art. 212) heeft u beleidskaders aangegeven voor de manier van omgaan met investeringsbudgetten en vrijval van investeringsbudgetten. Investeringsbudgetten zijn beschikbaar op basis van een deugdelijke voorbereiding. De ondergrens voor een investeringsbudget bedraagt € 35.000. Vrijval in investeringsbudgetten zetten we niet in de exploitatiesfeer in. De ruimte die ontstaat door vrijval van afschrijvingslasten benutten we voor vervanging van investeringsbudgetten. Als vervanging niet nodig is, zal de vrijval van afschrijvingslasten ten gunste komen van de financiële positie. Bij bestuursrapportages bezien we of er daadwerkelijk sprake is van vrijval van kapitaallasten.

  1. Reserves en voorzieningen

De basis van reserves en voorzieningen vormt de nota reserves en voorzieningen 2018. Deze nota is vastgesteld in de raadsvergadering van 8 maart 2018.

  1. Reservepositie

De algemene reserve dient ter dekking van de risico's en om incidentele exploitatietekorten op te vangen.

  1. Doorrekening uren

Bij inzet van ambtelijke capaciteit voor grondexploitaties, investeringsprojecten en bestuursopdrachten met afzonderlijke dekking (bijvoorbeeld reserves of subsidies), dan kunnen we de ambtelijke kosten die hiermee zijn gemoeid doorberekenen aan deze kostendragers. Deze kosten komen dan niet ten laste van de exploitatiebegroting. Urentoerekening naar grondexploitaties, investeringen en bestuursopdrachten kan alleen plaatsvinden als er sprake is van een actuele en reële raming van de te verwachten ambtelijke inzet. Op dit moment vindt alleen standaard doorberekening van uren plaats aan grondexploitaties en bestuursopdrachten.

Deze pagina is gebouwd op 10/03/2025 11:13:17 met de export van 10/03/2025 11:10:20